Na Reinier d’Ever gaat de Ridderhofstede over van vader op zoon, op dochter, broer, zus, neef, nicht. Het blijft tot 1949 ‘in de familie’. Met Reinier hebben de latere bewoners in elk geval ook gemeen dat ze niet zo vaak thuis zijn. Ze brengen hun tijd meestal door in Utrecht, zoals Jan van Matenesse (1489) en zijn zoon Claes van Matenesse.
Na de ‘troubelen’ woont Johan van Matenesse – de eerste die zich Heer van Dever en Lisse mag noemen – er een tijdje met zijn moeder. Johan ergert zich groen en geel aan de vertegenwoordigers van de nieuwe (protestantse) orde en als tenslotte de Lisser Poel (eigendom van de kerk in Leiden) achter zijn huis wordt drooggelegd met alle onrust van dien, is de maat vol en wijkt Jonker Johan (in 1622) uit naar zijn geboortestad Utrecht.”
Zafaf.nl